Door Marcel Warenburg
Naam: familie Linders
Onderneming: Kalverenhouderij ’t Houts
We zitten aan de keukentafel bij Wim en Tiny Linders, aan de Leveroysedijk in Nederweert-Eind. ’t Houts prijkt er op de gevel van 2A, verwijzend naar Tiny’s vader ‘Jan van Houts’ die hier in 1966 samen met zijn vrouw Anny met zeugen en melkkoeien begon. Nu, een halve eeuw later, runnen Tiny en Wim er een gemengd bedrijf met 650 rosékalveren en dertig hectaren akkerbouw, waaronder snijmais als voer.
De liefde voor de rundveehouderij kreeg de Eindse met de paplepel ingegoten. Als onderwijsassistent aan het Citaverde College draagt Tiny haar agrarische kennis over aan de nieuwe generatie en helpt ze jongeren om een goed beeld te krijgen van het vak. Ze doet het vol overgave en het liefst in de praktijk, waar het boerenleven het meest tastbaar is. Tijdens rondleidingen in hun bedrijf legt Tiny uit wat er in de rosékalverhouderij gebeurt. Zonder opsmuk, gewoon zoals het is. “Stierkalfjes van tien tot twaalf weken oud worden bij ons in ongeveer acht maanden tijd opgefokt voor de productie van hoogwaardig rosékalfsvlees. Natuurlijk hoor ik leerlingen wel eens zeggen dat ze het zielig vinden voor de kalfjes. Maar als we er even over verder praten en ze hebben gezien hoe wij voor onze dieren zorgen, begrijpen ze het wel. De meeste kinderen eten zelf ook graag een lekkere biefstuk of een hamburger van Mc Donalds. Onze kalverhouderij kan alleen maar bestaan omdat er wereldwijd vraag is naar kalfsvlees. Het vlees van een tien maanden oud stierkalf is roze van kleur en zit daarmee tussen blank- en roodvlees in. Het is botermals, vetarm, rijk aan belangrijke voedingsstoffen en past daarmee uitstekend in een gezond eetpatroon.”
Om die hoge productkwaliteit voor de klant te kunnen garanderen, laten boer Wim en zijn zoon Leon in de zorg voor hun kalveren niets aan het toeval over. Het voer, bestaande uit maïs van eigen land en verschillende verse ingrediënten wordt elke dag in een speciale mengvoerwagen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid gemengd. De stal is precies op de juiste temperatuur, wordt op een natuurlijke manier geventileerd en voldoet aan de strengste richtlijnen op het gebied van dierenwelzijn en milieu. Kortom: alles is tot in de puntjes geregeld. “En dat moet ook”, zegt Wim. “Als wij niet goed zijn voor onze dieren, zijn de dieren ook niet goed voor ons. Dan kunnen we nooit het hoogwaardige product leveren waar de klant om vraagt.
Als wij niet goed zijn voor onze dieren, zijn de dieren ook niet goed voor ons. ”
De rundveehouderij is meer dan alleen hun boterham. Het is een passie voor het leven die de familie Linders zo goed mogelijk wil vervullen. “Het verzorgen van kalveren zit in ons hart. Dit is waarvoor we gaan. Als ik de kalveren heb gevoerd, blijf ik vaak nog even in de stal. Gewoon om te kijken hoe ze aan het eten zijn en hoe hun vacht glanst. Daar kan ik echt van genieten. Natuurlijk is er ook een andere kant en besef ik maar al te goed dat de kalfjes die bij ons komen na acht tot tien maanden naar de slachterij gaan. Dat is en blijft geen fijn moment. Maar het hoort er nu eenmaal bij in dit vak, bij de opdracht waar we voor hebben gekozen, en die we met heel veel zorg uitvoeren. Als wij geen kalveren houden, doet iemand anders het en misschien niet met diezelfde aandacht en zorg.”
Ondernemen met kennis van zaken. Met oog en aandacht voor de dieren. En voor de prachtige natuur die het boerenbedrijf omzoomt. Het is het handelsmerk van de familie Linders. “Een tijd geleden hebben we 6,5 hectare landbouwgrond geruild om de verdere ontwikkeling van natuurgebied De Banen mogelijk te maken. Het is ons wat waard om hier in het buitengebied van Eind te kunnen ondernemen. We hebben voor niemand geheimen. Voor iedereen die geïnteresseerd is in ons bedrijf, maken we de staldeur open”, vertelt Wim die in 2010 werd uitgeroepen tot prins van KV De Piepkukes en bij die gelegenheid de voltallige Raad van Elf met aanhang rondleidde door het bedrijf en liet proeven van het heerlijke kalfsvlees van eigen bodem.
Zoon Leon leert nu als toekomstig opvolger de kneepjes van het vak. Zijn drie andere kinderen Lisanne, Robert en René hebben voor een andere richting gekozen. “Ze helpen alleen mee als het écht nodig is”, lacht Leon. Moeder Tiny knikt. “Bij Leon was het al van kleins af aan duidelijk. Als er een tractor het erf kwam oprijden, stond hij er met de neus bovenop en wilde hij alles weten.”