Door Marcel Warenburg
Naam: Coen en Miranda Beerens
“Na Amerika is ons land de grootste landbouwexporteur ter wereld. En toch zijn we niet trots op onze agrarische sector. Sterker nog: boeren schieten nog vaak in de verdediging als het over hun bedrijf gaat. Waarom eigenlijk? Je zult een Duitser nooit horen zeggen: we maken teveel Mercedessen en Audi’s. Waarom zouden we niet mogen laten zien waar wíj sterk in zijn? De landbouw, de sector waar zoveel mensen van afhankelijk zijn. Wij zorgen voor voedsel. In ons geval: lekkere gehaktballen en speklappen.”
Coen en Miranda Beerens zeggen gewoon hoe het is. Ze zijn trots op hun varkensfokbedrijf. En vooral op hun vier medewerkers die in de stallen dagelijks het beste uit zichzelf halen. Het echtpaar uit Nederweert-Eind wilde geen interview thuis aan de keukentafel. Ze kozen voor de bedrijfskantine, verderop op hun erf. De tafel waar Bert, Kenny, Peter en Mai tussen de middag hun boterham eten. “De tijd dat we met z’n tweeën het bedrijf runden, ligt al ver achter ons. Dat gaat niet meer, we zijn gegroeid, er is zoveel werk bijgekomen. Iedere medewerker heeft z’n eigen taken en weet precies wat-ie moet doen. Samen maken we het verschil”, zegt Coen.
Het team van de familie Beerens fokt zeugen voor diverse collega-varkenshouders in Zuidoost Nederland, onder wie een aantal vaste afnemers in Nederweert. Daarnaast worden in de stallen aan Hulsen pasgeboren biggen opgefokt tot vleesvarkens. Dat betekent zeven dagen in de week aanpakken. Op zaterdagen en tijdens vakanties krijgen Coen en Miranda hulp van scholieren uit de buurt. Ze doen alle voorkomende werkzaamheden en na een paar jaar hebben ze het vak in de vingers. Miranda: “Het is prachtig om ze op jonge leeftijd te zien binnenkomen en te zien groeien in hun ontwikkeling. Hun talent, hun betrokkenheid bij de dieren. Sommigen zijn inmiddels zelf boer geworden. Een ander heeft de Landbouwuniversiteit in Wageningen afgerond. Geweldig toch!”
In 1987, toen Coen achttien jaar was en nog vrijgezel, nam hij bij zijn ouderlijk huis aan Hulsen de kippenstal over van zijn vader Jan. Zijn broers Peter en Frans kozen voor de akkerbouwtak van het familiebedrijf. “Ik ben geen boer die de hele dag op z’n tractor zit, ik heb altijd meer met dieren gehad”, zo verklaart Coen zijn keuze.
In 1997 trouwde hij Miranda Wijen (‘van de Houtsberg’) met wie hij vier kinderen heeft; Valerie, Ayla, Loïs en Merijn. De kippen hadden toen al plaatsgemaakt voor fokzeugen omdat daar makkelijker een gezinsinkomen mee te verdienen was.
Het is prachtig om ze op jonge leeftijd te zien binnenkomen en te zien groeien in hun ontwikkeling"
“Toen we hier begonnen, was er nauwelijks iets mogelijk. Met de komst van groenlabelstallen en luchtwassers hebben we ons bedrijf kunnen ontwikkelen en aanpassen aan de modernste eisen op het gebied van dierenwelzijn en milieu.”
Het was een bewuste keuze om alleen op hun thuislocatie aan Hulsen te groeien. “Dat maakt het makkelijker om het bedrijf aan te sturen. Onze varkens worden bijvoorbeeld vanuit één centrale brijvoerkeuken gevoerd. Daarbij is één locatie een stuk praktischer. Als er ’s nachts een storing is in een van de stallen, hoef ik niet in mijn auto te stappen”, vertelt Coen.
De groei van varkensfokbedrijf Beerens verliep in goede harmonie met de omgeving. “Hoewel we dicht bij de kern van Nederweert-Eind zitten, is het contact met de buurt altijd prima geweest. We zijn heel blij met dat begrip. Wanneer je je agrarisch bedrijf niet kunt vernieuwen en niet kunt meegroeien met de moderne eisen betekent dat de doodsteek. Dan kun je nooit de kostprijs van je product laag houden voor de consument”, aldus boerin Miranda die de biggen verzorgt in de kraamstal en daarnaast de bedrijfsadministratie voor haar rekening neemt.
Wat hun werk zo mooi maakt? “Die momenten dat we ongestoord ons werk kunnen doen. Zoals op zaterdag. Dan zijn er even geen telefoontjes en kunnen we puur met het vak en de dieren bezig zijn. Ook al hebben we personeel: we werken iedere dag mee in de stal. Omdat dat goed voelt. En omdat we op de hoogte willen blijven van wat er speelt. Waar onze medewerkers tegenaan lopen, hoe het met hen gaat. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen: we doen het samen.”