Door Marcel Warenburg
Naam: Adri en Annelies Nies
Als je vroeger was ‘uitgeboerd’, stond je opvolger meestal al klaar. Je droeg je stallen over aan een van je kinderen en begon onbezorgd aan je oude dag. In deze 21e eeuw is dat geen vanzelfsprekendheid meer en leidt de bedrijfsoverdracht vaak tot veel kopzorgen binnen de familie. Gezinnen zijn kleiner en de financiële risico’s voor de opvolger vele malen groter. Wat als je geen kinderen hebt of als het hart van je zoon klopt voor een ander vak? Welke ondernemer is dan bereid en in staat om jouw levenswerk voort te zetten? En durf je als boer nog wel te investeren als er niemand klaarstaat om het stokje over te nemen?
Ook voor Adri Nies uit Ospel - bouwjaar 1962 - komt deze moeilijke afweging langzaam dichterbij. Al bijna dertig jaar steekt hij zijn ziel en zaligheid in het gezinsbedrijf waarvoor overgrootopa Jel rond 1900 de eerste steen legde. Opa Sjang en vader Pierre namen het stokje over, Adri zette de familietraditie in 1990 voort en bouwde het kippenbedrijf aan de Nieuwstraat verder uit. “Als kind wist ik al dat ik boer wilde worden. Ik hielp mee in de stallen en bouwde mijn eigen landbouwvoertuigjes van Plasticant”, vertelt de geboren Ospelnaar.
Een ander leven kent hij niet en wil hij ook niet. “Een mooi scharrelei produceren, daar ga ik voor en daar geniet ik nog elke dag van. Als de stallen zijn schoongemaakt en de jonge hennen zijn gearriveerd, is het altijd weer even spannend. Met behulp van het licht in de stal leren we de kippen in drie weken tijd om hun eitjes in het nest te leggen en ’s avonds op stok te gaan. Als ze dat niet uit zichzelf doen, help ik ze een handje.”
Adri verzorgt de leghennen, onderhoudt de stallen, voert reparaties uit en doet de boekhouding. Zijn vrouw Annelies verzamelt elke ochtend de scharreleieren, runt de eierwinkel, doet het huishouden en werkt daarnaast in de avonduren in een verzorgingshuis in Heythuysen. Als Adri een keer weg moet, ontfermt zij zich over de kippen. Geen probleem. “Dat zorgen is bij mij genetisch bepaald. Zorgen voor ouderen, zorgen voor de dieren en voor de eieren. Ik vind het heerlijk”, lacht Annelies.
Als kind wist ik al dat ik boer wilde worden. Ik hielp mee in de stallen en bouwde mijn eigen landbouwvoertuigjes van Plasticant"
Hun drie kinderen zijn al net zo’n aanpakkers. Ieder op hun eigen manier. Dochter Esther is verpleegkundige in het AZM in Maastricht. Zoon Marco studeert hbo-bedrijfskunde en werkt in de weekenden bij een collega-pluimveehouder in Nederweert. Hun jongste telg Frank is van de techniek. Hij repareert mobiele werktuigen en leert het vak bij Op ’t Root Landbouwmechanisatie in Ospel. “Als het nodig is, helpen ze alle drie mee op de boerderij. Zonder te morren doen ze alle voorkomende werkzaamheden. Frank rijdt het liefst op de tractor. Als het land bewerkt moet worden, is hij van de partij”, vertelt Annelies.
Net als Adri en Annelies zijn ook hun kinderen opgegroeid op de boerderij. Ze voelen zich verbonden met het boerenleven. Maar of een van hen het familiebedrijf zal overnemen, is nog maar de vraag. De tijden zijn namelijk ingrijpend veranderd. Tegenover de romantiek van het boeren staat een harde realiteit. Om ook in de toekomst een mooi gezinsinkomen te kunnen verdienen, moet je als boer zeven dagen in de week paraat staan en blijven investeren in zijn bedrijf. En dat loopt al snel in de tonnen. Adri licht toe: “Om een milieuvergunning te krijgen voor een nieuwe kippenstal ben je al minimaal tienduizend euro kwijt aan advieskosten. Vervolgens moet je de pluimveerechten afkopen van de boer van wie je kippen wilt overnemen. Op dit moment is dat maar liefst 20 euro per kip. Als je 50.000 hennen hebt, ben je dus 1 miljoen euro kwijt. Dan heb je alleen lucht, oftewel het recht om pluimvee te mogen houden. Je hebt nog geen stal, geen kippen en geen voer. Om dát allemaal te regelen, komt er per kip nog eens 30 euro bovenop. Een nieuwe kippenstal kost in dit rekenvoorbeeld dus zo’n 2,5 miljoen euro.”
Het is dan ook begrijpelijk dat de kinderen van de familie Nies nog niet staan te trappelen om de pluimveehouderij van pa over te nemen. Zij krijgen de vrijheid om hun eigen keuzes te maken. Daarbij is er gelukkig nog genoeg bedenktijd. Adri is immers nog lang niet van plan om te stoppen. “Ik voel me goed en vind het nog veel te leuk om te boeren.”