Door Bas Poell
Onze boeren produceren niet alleen ons voedsel, ze zorgen er ook voor dat er zo min mogelijk voedsel wordt verspild. Ook de boeren van Nederweert leveren elke dag weer hun bijdrage aan deze duurzame missie. Hun dieren krijgen het beste mengvoer: graan, maïspitjes en bieten van eigen land, aangevuld met hoogwaardige restproducten uit de levensmiddelenindustrie. “Afval bestaat eigenlijk niet meer in onze sector”, zegt varkenshouder Arjan van Leeuwen uit Nederweert-Eind.
Het varken is hét kringloopdier bij uitstek. Een onmisbare schakel in onze voedselketen. Varkens eten het voedsel dat wij mensen weggooien (in Nederland zo’n 2 miljard kilo per jaar) en de grondstoffen die overblijven uit de productie van onze levensmiddelen. Wie dat niet gelooft, moet maar eens een kijkje gaan nemen in de showroom van Ons Boerenerf in Nederweert-Eind. Daar staan de 17 ingrediënten van het dagelijks rantsoen van een varken in glazen potjes naast elkaar uitgestald. Aardappelstoomschillen, brood, sojaschroot, gemalen chips, gerstmeel, gebakken frites en zonnepitschroot, om er een aantal te noemen. De familie Van Leeuwen verwerkt reststromen uit de levensmiddelenindustrie tot een uitgebalanceerde mix voor haar vleesvarkens.
Als er geen varkens waren, zouden al die waardevolle producten die wij als mens niet meer kunnen gebruiken of niet lusten zomaar in de container verdwijnen en de verbrandingsoven ingaan. Gigantische bergen afval die het milieu zwaar zouden belasten. “Maar weinig mensen weten dat de veehouderij zo duurzaam met restproducten omgaat. Doordat wij de cirkel rondmaken, wordt het dagelijks voedsel voor de consument goedkoper en dringen we de uitstoot van CO2 aanzienlijk terug. En de ontwikkelingen staan niet stil. In deze tijd waarin de vraag naar voedsel alleen maar toeneemt zet de food- en agrisector in Nederland met kennis en nieuwe technologieën de toon. Als het om duurzaam produceren gaat, blijft de sector zichzelf verbeteren”, zegt Arjan van Leeuwen van Ons Boerenerf in Nederweert-Eind.
Varkenshouder Michel van Aert uit Nederweert vult aan: “De varkenshouderij in Nederland gebruikt 6,5 miljoen ton mengvoer per jaar. 10 procent daarvan bestaat uit voedsel dat we weggooien. 25 procent komt uit de akkerbouw; maïs, tarwe en graan. De resterende 65 procent zijn restproducten van de voedselindustrie. Ze zijn afkomstig van aardappel- en meelfabrieken, bierbrouwerijen, citrusfabrieken en bedrijven die margarine maken. Deze resten zijn ongeschikt voor mensen, varkens vinden het heerlijk. Daarbij bevatten ze hoogwaardige eiwitten en mineralen, waardoor ze dus ook goed zijn voor de gezondheid.”
Als het om duurzaam produceren gaat, blijft de sector zichzelf verbeteren
De meeste ingrediënten van het diervoer worden dicht bij huis geproduceerd. Brood, chips en koekjes komen bijvoorbeeld van Nijssen Granico in Veulen, biergist en bierbostel van brouwerijen in Zuid-Nederland. Campina in Born levert ‘wei’, een product dat overblijft uit de productie van kaas. Ook grote, industriële bakkerijen houden heel veel restmateriaal over. Producten die niet volledig aan de kwaliteitseisen voldoen en dus niet verkocht mogen worden, maar prima geschikt zijn als veevoer. Ook sojaschroot is een belangrijke grondstof voor het veevoer. Michel van Aert: “Mede door de campagnes van Wakker Dier denken veel mensen dat hiervoor massaal de regenwouden moeten worden gekapt. De werkelijkheid is anders. Uit sojabonen wordt 20 procent sojaolie gewonnen voor de productie van vleesvervangers. De overige 80 procent - het sojaschroot en sojahullen - wordt als veevoer gebruikt. Dat scheelt dus een enorme afvalberg en zorgt ervoor dat we van kosten opbrengsten kunnen maken.”
En de kringloop gaat nog veel verder. De mest van onze varkens, koeien en kippen wordt uitgereden over het land als groeistof voor de gewassen die onze akkerbouwers telen. Onze groenten en aardappelen die na verwerking in de schappen van de supermarkt liggen. En dan hebben we het nog niet gehad over wat we als mens zelf terugkrijgen van de boerderijdieren. Het vlees. De melk. De eieren. Maar ook indirect. In heel veel producten die we in ons dagelijks leven nodig hebben zitten dierlijke grondstoffen zoals vetzuur of beenmerg. We staan er niet bij stil. Zeep, shampoo, tandpasta, waspoeder, snoep, cake, pudding, vruchtensappen, maar ook schoenen of kleding; zonder varkens zou het niet kunnen worden geproduceerd. En wat te denken van de insuline die diabetespatiënten nodig hebben voor een goede stofwisseling! Die wordt gewonnen uit de alvleesklier van een varken. Het moge duidelijk zijn: we kunnen niet om het varken heen. Hij is de koning van onze kringloop.