Door Bas Poell
Ook in de gemeente Nederweert zijn akkerbouwers weer volop bezig met de productie van ons voedsel. De teelt van onze aardappelen, groenten en granen. Om al die gewassen optimaal te laten groeien en te beschermen tegen onkruid, ziektes en plagen zetten onze agrariërs de modernste technieken in en houden ze zich aan strenge veiligheidsregels. “Het uitgangspunt is dat we de natuur zoveel mogelijk haar gang laten gaan. We gebruiken alleen gewasbeschermingsmiddelen als de kwaliteit en veiligheid van het voedsel in gevaar dreigt te komen.”
De boeren van Nederweert gaan gevoelige thema’s niet uit de weg. Ook als het gaat over gewasbescherming op het land vertellen ze graag het eerlijke verhaal.
Om te kunnen garanderen dat ons dagelijks voedsel veilig en van hoge kwaliteit is, moeten de gewassen beschermd worden tegen onkruid, schimmels, insecten of bacteriën. Er mag immers niks in het voedsel komen dat schadelijk is voor mens en dier. Boer Eric van de Putten uit Nederweert licht toe: “Als we in de hele wereld zouden stoppen met het bestrijden van graanziektes, sterven er mensen als gevolg van schimmelgifstoffen in brood. Zo simpel is het. Gewasbeschermingsmiddelen worden juist ingezet om onze gewassen te laten groeien tot een veilig, gezond en hoogwaardig product voor de consument. Dat wordt nog wel eens vergeten.”
Nog te vaak wordt gedacht dat akkerbouwers te pas en te ompas giftige stoffen spuiten op hun land. De werkelijkheid is - zoals zo vaak - anders. Gewasbescherming anno 2019 is een combinatie van maatwerk en moderne techniek. Daarbij zijn boeren in Nederland gebonden aan strenge Europese en nationale veiligheidsregels. In de Bestrijdingsmiddelenwet staat tot in detail beschreven welke biologische en chemische middelen akkerbouwers mogen gebruiken om ziekten, plagen of onkruid op het land te bestrijden. Maar ook hoe, hoe vaak en in welke dosering. Waar het op neerkomt is dat er niets is toegestaan wat een acuut gevaar kan opleveren voor mens, dier en milieu. Elke boer heeft een spuitlicentie nodig en moet exact bijhouden welke middelen hij op welk perceel spuit en in welke hoeveelheid. “Daarbij wordt elke geoogste partij gewassen streng gecontroleerd op mogelijke restanten van gewasbeschermingsmiddelen. De eventuele sporen die op het plantje achterblijven moeten verwaarloosbaar zijn en mogen geen enkel risico vormen voor de volksgezondheid. Wie zich niet aan de regels houdt, heeft een groot probleem. Alles voor de veiligheid”, vertelt akkerbouwer Johan Veugen uit Ospel die suikerbieten, aardappelen, sperziebonen, wortels, schorseneren, maïs en wintertarwe verbouwt.
In tegenstelling tot vroeger spuiten akkerbouwers veel minder vaak, in veel lagere doseringen en ook met aanzienlijk meer precisie. Daarbij is er veel meer aandacht voor preventie, het voorkomen van ziekten door een uitgebalanceerd teeltplan. De bodem waarop akkerbouwers hun gewassen telen wordt bijvoorbeeld regelmatig gescand. Met de kennis die dit oplevert, kunnen ze gericht sturen. Ze weten dan precies waar ze meer voedingsstoffen moeten strooien zodat de gewassen overal optimaal groeien. Johan Veugen: “We spuiten alleen als het écht nodig is, bijvoorbeeld om in een vroeg stadium onkruid of schimmels te lijf te gaan. Dat gebeurt dan in kleine doseringen. Door middel van GPS-techniek wordt elk plantje slechts één keer en tot op de centimeter nauwkeurig bespoten. Weer een andere techniek zorgt ervoor dat er nauwelijks gewasbeschermingsmiddel door de wind verwaait. We houden veel meer rekening met de omgeving, het is echt maatwerk geworden. Dat zit ‘m vaak ook in kleine dingen. Even wachten met spuiten als er fietsers voorbijkomen bijvoorbeeld.”
Wie zich niet aan de regels houdt, heeft een groot probleem. Alles voor de veiligheid"
Waar het kan, kiezen akkerbouwers voor biologische oplossingen. Eric: “Bij de teelt van wortels maken we bijvoorbeeld gebruik van plakvallen waarbij met behulp van een lokstof schadelijke insecten worden opvangen. Alleen wanneer de schade de kritische grens bereikt, spuiten we insecticiden. Niet omdat we dat leuk vinden, maar omdat het soms de enige manier is om de kwaliteit van het gewas voor de consument te kunnen garanderen.”
Bij een gezonde en duurzame teelt van hun gewassen worden akkerbouwers tegenwoordig aan alle kanten ondersteund door moderne techniek. “We maken bijvoorbeeld gebruik van een elektronisch adviessysteem voor ziektebestrijding. Aan de hand van de luchtvochtigheid in het gewas berekent het systeem of en wanneer er schimmel gaat ontstaan. Verder is er peilgestuurde drainage, een systeem waarbij het regenwater op het land niet meteen wordt afgevoerd, maar voor droge perioden wordt opgeslagen en herverdeeld in de bodem. De techniek staat voor niks. Vroeger keek je als boer naar de lucht om te kijken of het ging regenen. En dan wist je het nog niet zeker. Tegenwoordig houd je de voorspellingen op buienradar in de gaten.”
Wat veel mensen nog niet weten is dat akkerbouwers ook een belangrijke bijdrage leveren aan een beter milieu. Een gemiddeld huishouden in Nederweert stoot jaarlijks 9000 kilo CO2 uit. De groene planten op de velden nemen dat broeikasgas weer op. Ter illustratie: 1 hectare suikerbieten compenseert jaarlijks de CO2-productie van vijf gezinnen. Een gegeven dat nog eens extra glans geeft aan het dagelijkse werk van de boeren als voedselproducent.