Door Marcel Warenburg
Naam: Pieter en Hubert Lempens
De wereld kleuren met prachtige leliebloemen. Dát is wat Pieter en Hubert Lempens elke dag weer drijft. “Het is heerlijk om in de zomer op het land te werken. Midden in de natuur, tussen het frisse, donkergroene gewas. De groeikracht van de bollen met eigen ogen aanschouwen.”
De twee broers uit Nederweert-Eind volgden 30 jaar geleden hun hart. Het leghennenbedrijf van hun vader Lei aan de Kruisstraat lag er spik en span bij. Pieter en Hubert werkten er met plezier en hadden het stokje zó kunnen overnemen, maar kozen een andere weg. Ze wilden graag in de buitenlucht werken. Een nieuwe markt aanboren. Op de middelbare tuinbouwschool in Lisse werd de bestemming duidelijk. De gebroeders Lempens gingen hun geluk beproeven in de leliebollenteelt. Lempenslily B.V. was geboren.
Eenmaal gerooid, gespoeld en gesorteerd gaan de volgroeide leliebollen vanuit Nederweert-Eind via exportbedrijven in gekoelde containers naar bloementelers in de hele wereld waar ze hun eindbestemming vinden als snijbloemen in de meest uiteenlopende kleuren. Niet alleen in Nederland, maar ook in China, Vietnam, Japan, Thailand, Zuid-Korea, Mexico en Amerika genieten ze van de lelies die op de zandgrond van Lempens als klein bolletje zijn begonnen.
Het werk is gevarieerd. Geholpen door een trouwe ploeg van seizoenswerkers volgen de twee broers het ritme van de seizoenen. In het vroege voorjaar gaan verdeeld over meerdere percelen in de regio kleine leliebollen de grond in voor de een- of tweejarige teelt. Miljoenen bolletjes bij elkaar. “Als de grond te droog is, wordt er beregend. Daarbij meten we via grondmonsters regelmatig de voedingswaarde. Zo hoeven we alleen te bemesten als dat nodig is”, vertelt Hubert. Broer Pieter vult aan: “Voorafgaand aan de bollenteelt, telen we op een deel van onze percelen afrikaantjes. Dit gewas staat een jaar lang op het land en bestrijdt op een biologische manier schadelijke parasieten. Door de diepe beworteling krijgen we mooie luchtige grond om de leliebollen in te planten.”
Na de gewasselectie in mei, waarbij de viruszieke plantjes het veld verlaten, worden de lelies in de zomer gekopt. De bloemen worden dan machinaal uit de plant gehaald en nog eens nagekopt met de hand zodat de bollen nog harder gaan groeien. “Bij het nakoppen maken we gebruik van een accu-aangedreven ligbedmachine. Medewerkers liggen op een matras zodat ze niet met een gebogen rug hoeven te werken.”
De piek van het seizoen ligt in november als de bollen machinaal worden gerooid, gespoeld en op maat gesorteerd. De volgroeide exemplaren worden klaar gemaakt voor de export, de kleinere maten gaan in de vriezer om in de winter te worden gesorteerd als nieuw plantmateriaal voor het voorjaar. En zo is de cirkel rond.
Werken met een product van de natuur. Genieten van het gewas op het veld"
Vol vuur praten Pieter en Hubert over hun vak. Leliebollen telen is een complexe business. Je hebt te maken met allerhande factoren die je als teler niet allemaal in eigen hand hebt. Met stip op 1: het weer. Een leliebol houdt van zon en water, maar heeft een broertje dood aan nachtvorst. Daarbij is een leliebollenkweker gebonden aan strenge eisen op het gebied van kwaliteit en gezondheid. De markt wil alleen het beste van het beste en neemt geen genoegen met een tweederangs product. Pieter: “De teelt van leliebollen is de afgelopen jaren flink veranderd.
Een leliebol zit van nature het liefst zo lang mogelijk in de grond. Vanuit die gedachte heeft de tweejarige teelt een enorme vlucht genomen. Door leliebollen langer op het veld te laten staan, stimuleren we de natuurlijke groei. Zo wordt de kwaliteit beter en besparen we veel energie. De milieubelasting is de laatste jaren met maar liefst 75 procent gedaald. Door het gebruik van biologische, natuurvriendelijke middelen willen we dat nóg verder terugbrengen, maar eenvoudig is dat niet. Niet alle biologische middelen worden nog wettelijk toegelaten. Terwijl je die toch nodig hebt om virusziekten te bestrijden. Dat vormt een belemmering.”
Toch hebben Pieter en Hubert Lempens nog nooit een seconde spijt gehad van hun keuze, 30 jaar geleden. “Kratten met mooie, gezonde bollen afleveren, blijft het mooiste wat er is. Werken met een product van de natuur. Genieten van het gewas op het veld.” Zo nu en dan kan de rest van het dorp meegenieten; bijvoorbeeld tijdens de Bloemendagen bij openluchtmuseum Eynderhoof en de zomerconcerten van Harmonie Pro Musica. “Nog maar weinig mensen weten hoe belangrijk de bloembollensector is voor ons land. Hoeveel werkgelegenheid er omheen hangt. De sierteelt verzorgt maar liefst 30 procent van onze totale agrarische export. Met onze leliebollen leveren we een mooie bijdrage. Dat voelt goed.”