Door Bas Poell
Het blijft een wonderbaarlijk moment. De geboorte van een kalfje. We namen een kijkje op de Zuidhoeve, het melkveebedrijf van de familie Ketelaars in Nederweert waar de liefde voor dieren hand in hand gaat met de moderne techniek.
Buiten hangt de mist op het land, binnen op het warme stro ligt Willie. ‘Willie 130’ om precies te zijn. Net geboren. Het kalfje wordt droog gelikt door zijn moeder (Willie 129) en probeert – hoe wankel ook – al op eigen benen te staan. Van een afstandje kijkt boer Ruud tevreden toe. “Het blijft een mooi gezicht. Nieuw leven.”
Wekelijks zien op ‘De Zuidhoeve’ drie tot vier kalveren het levenslicht. In veruit de meeste gevallen is het binnen een halfuurtje gepiept. De koe gaat relaxt op haar zij liggen en even later glijdt de nieuwe boreling er vanzelf uit.
Dat ging vroeger wel anders, weet Ruud. “In de tijd van mijn opa hadden ze de handen vol aan een bevalling. Vaak werd de buurt opgetrommeld om te komen helpen. Als het op eigen kracht niet lukte om het kalf te verlossen, gebruikten we een geboortekrik. Ook moest regelmatig de veearts worden ingeschakeld, bijvoorbeeld om een keizersnede te doen of het kalf in de juiste positie te draaien.”
Tegenwoordig komt dit nauwelijks meer voor. Het fokprogramma is zo innovatief en uitgebalanceerd dat geboortes heel soepel verlopen. Alles draait tegenwoordig om stambomen, om de perfecte match tussen stier en koe. Doordat de kenmerken per ras tot in detail bekend zijn, weet de boer vooraf al bijna zeker dat de kalfjes gezond en niet te groot zijn en dus zonder problemen geboren worden. “Daarmee komt ook de gezondheid van de koe niet onnodig in gevaar, hetgeen haar levensduur alleen maar ten goede komt”, vertelt Ruud.
Ook in de melkveehouderij gaan de ontwikkelingen snel. Innovaties van vandaag kunnen morgen weer achterhaald zijn, legt Ruud uit. “Aan de hand van een haarmonster van een pasgeboren kalf is het nu mogelijk om een DNA-profiel op te stellen. Daarmee kun je exact zien wat de positieve en negatieve kenmerken van het dier zijn en welke stier je nodig hebt om de beste afstammeling te krijgen. Het kalfje met een optimale lichaamsbouw dat later melk gaat produceren met een goed gehalte aan vet en eiwit. Dit is de toekomst van de melkveehouderij, die kant gaan we uit.
Toch zijn het niet alleen innovaties die het hart van de agrarisch ondernemer sneller laten kloppen. Ruud Ketelaars is op de eerste plaats melkveehouder geworden omdat hij het net als zijn vader Jac prachtig vindt om met dieren te werken. Samen brengen zij pasgeboren kalveren groot tot gezonde melkkoeien kalfjes zoals ‘Willie 130’. De eerste drie dagen van haar leven krijgt ze driemaal daags verse moedermelk (biest) vol natuurlijke afweerstoffen. Op dag 10 verhuist Willie van de eenlingbox naar de kalverstal waar ze drie maanden lang wordt getrakteerd op poedermelk, brokken en gehakseld stro. Zes maanden oud gaat ze naar de jongveestal, waar ze verder groot wordt gebracht. Bij 14 maanden wordt ze geïnsemineerd; 35 dagen later komt de veearts scannen of ze drachtig is en of het hartje klopt.
Als alles goed gaat, brengt Willie rond haar tweede verjaardag haar eerste kalfje (naamgenoot 131) ter wereld en is ze klaar om dagelijks melk te geven. “Daarmee is de cirkel rond. Het hele proces, inclusief de inseminatie, doen we zelf. Een combinatie van moderne techniek en goed voor je dieren zorgen. Dat maakt dit werk zo mooi.”